|

Volgens welk concept werkt De Vuurvlinder?

Er zijn 5 factoren die bijdragen aan het ontwikkelingsproces binnen de rijke leeromgeving, vanuit welbevinden en betrokkenheid:

  • Een goede sfeer in de groep en onderlinge relaties die ontspannen en ontwikkeling bevorderend zijn.
  • Werk op het niveau dat een kind aankan en het tegelijkertijd uitdaagt.
  • Werk dat werkelijkheidsnabij is en daarom voor kinderen interessant.
  • De mogelijkheid tot activiteit, daadwerkelijk zelf iets doen.
  • De mogelijkheid tot het nemen van eigen initiatief.

Om deze factoren uitgebalanceerd tot hun recht te laten komen binnen het onderwijs op De Vuurvlinder, zijn er 5 bijpassende organisatievormen ontwikkeld. Binnen de structuur van deze organisatievormen komen alle vakgebieden aan bod.

Kring,

gericht op sfeer en relatie: Momenten waarop de klas of een groep leerlingen samenkomt om gedachten en ervaringen uit te wisselen, eventueel aan de hand van een vooraf gekozen thema. Interactie vindt plaats tussen leerlingen onderling en leerlingen en leerkracht. Voorbeelden zijn onder andere; weekendkring, keuzekring, nieuwskring, evaluatiekring, maar ook groepsoverstijgende vormen als weekopeningen, weeksluitingen en maandsluitingen.

Contractwerk,

gericht op werken aan eigen niveau: De organisatievorm waarbij leerkracht en leerlingen via de werkbrief of een planbord (groep 1/2) afspraken maken over instructies en zelfstandig werk. Op de werkbrief staat waaraan ze in een bepaalde periode (dagdeel, dag, week) gaan werken en wat ze dan af hebben. Instructies en afstemming op (individuele) onderwijsbehoeften worden gepland binnen het contractwerk. Streven is om leerlingen op eigen niveau, maar conform de leerlijnen, aan de gezamenlijke stof te laten werken. Vakgebieden die onderdeel zijn van het contractwerk zijn onder andere; lezen, rekenen, taal, spelling, begrijpend lezen, wereldoriëntatie en studievaardigheden.

Projectwerk,

gericht op werkelijkheidsnabijheid: Leerlingen ontdekken de wereld om zich heen. Dit ontdekken ontstaat wanneer bepaalde vragen, problemen of thema’s die op hun pad komen (bijvoorbeeld via de leerkracht, omgeving of het nieuws), hen aanspreken. Projectwerk krijgt vorm door het verkennen van informatie (onderzoek) en het verwerken daarvan op verschillende manieren (verslag). Voorbeelden zijn themahoeken, excursies, gastdocenten, klas of schoolbrede projecten en schriftelijke projecten. Projectwerk kan ook gekoppeld worden aan wereldoriëntatie.

Atelier,

gericht op creatieve of expressieve activiteit: Een organisatievorm die vooral gericht is op leren en ontdekken door te doen. Dit gebeurt op het creatieve vlak door kennis te maken met verschillende soorten materialen en de verwerkingsmogelijkheden daarvan. Op het expressieve vlak ontwikkelen de leerlingen zich via een actieve houding tijdens ateliers, onder andere in het teken van toneel en muziek. Ateliers worden op De Vuurvlinder vaak groepsoverstijgend, maar soms ook per klas georganiseerd.

Vrije keuze,

gericht op vrij leerlingeninitiatief: Een organisatievorm waarin kinderen uit een relatief ruim en op hun behoeften afgestemd aanbod kunnen kiezen. Hierbij gelden zo weinig mogelijk beperkingen. Doelstelling is de kinderen te stimuleren om initiatief tot spel of activiteit te nemen. Hulpmiddel daarbij is een formulier wat de leerlingen leert om te plannen, voor materiaal te zorgen en verantwoordelijkheid te nemen binnen hun eigen initiatief.